Het is in de Nederlandse taal voor mensen die niet geboren zijn met de Nederlandse taal als moedertaal een van de lastigste dingen: Welk lidwoord hoort nou bij bepaalde woorden? Er zijn gelukkig een aantal regels (meervoudsvormen krijgen altijd “de”, en verkleinwoorden krijgen altijd “het”), maar buiten dit is het eigenlijk ontzettend lastig om te weten welk lidwoord je moet gebruiken.
Als je bent geboren in Nederland, of met de Nederlandse taal als eerste taal bent opgegroeid, heb je hier waarschijnlijk geen problemen mee. Je hoort het bij de meeste woorden wel wanneer iets goed is, of wanneer iets fout is.
De moeilijkste woorden
We hebben onderzoek gedaan op onder andere Twitter, en data vanuit Google met welke woorden men de meeste moeite heeft. Dit kan verschillende redenen hebben: Misschien zijn er bij deze woorden beide lidwoorden mogelijk, of zijn het gewoon veel voorkomende woorden. Mijn conclusie is dat het woorden zijn die vaak in formele settings gebruikt worden. In formele omstandigheden is het uiteraard extra belangrijk om het juiste lidwoord te gebruiken. Onderstaand de lijst, met tevens daarbij welk lidwoord nou correct is:
- Factuur (de)
- Formulier (het)
- Termijn (de)
- Nummer (het)
- Lijst (de)
- Brief (de)
- Adres (het)
- Contract (het)
- Team (het)
Zoals je ziet zijn dit allen woorden die vaak gebruikt kunnen worden in sollicitatiebrieven of iets dergelijks. Met welke woorden heb jij moeite?